Zomer

De nieuwe appeltjes en peertjes hangen aan de bomen, nog heel klein, maar je ziet ze elke week groter worden. In de zomer is het vooral zaak de boom en z’n vruchten gezond te houden, zodat er mooie en vooral lekkere appels en peren groeien. Dat betekent voldoende water en voeding, maar ook bescherming tegen ziekten en plagen.
Veel aandacht gaat in dit jaargetijde uit naar de schade die schurft, meeldauw, de fruitmot, spint en luizen aan het gewas kunnen veroorzaken. We streven ernaar om zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen in te zetten en zoveel mogelijk te profiteren van natuurlijke vijanden, zoals roofmijten, lieveheersbeestjes, sluipwespen en oorwormen. Door selectieve middelen te gebruiken bouwen we een biologisch evenwicht op in onze boomgaard. Duurzame teelt betekent onder andere dat we gewasbeschermingsmiddelen alleen gebruiken als het strikt noodzakelijk is. Ook voedingsstoffen worden steeds vaker met de boomgaardspuit toegediend. Aan de hand van grond- en bladanalyses berekent het laboratorium precies hoeveel en welke mineralen nog bijgestuurd moeten worden.
Vruchtdunning is eveneens een aandachtspunt in deze periode. Als er teveel vruchten aan een cluster zitten, zullen ze te klein blijven. Een boom kan maar een beperkt aantal appels van een goede maat voortbrengen. Zaak dus om naast de natuurlijke “dunning”, de zgn. juni-rui, de bomen nog een handje te helpen. Een deel van de vruchtjes wordt verwijderd zodat de rest voldoende ruimte heeft om goed te groeien.
Wanneer het in de zomer nodig is, beregenen we de bomen met oppervlaktewater, niet alleen tegen de droogte, maar ook ter bescherming: wist u dat een appel ook zonneschade kan oplopen ? Als het tropisch warm wordt, worden de vruchten gekoeld om te voorkomen dat ze verbranden en uiteindelijk verrotten.

Meer info